grondbewerking


Maai het bestaande gazon/groen zo kort mogelijk. Verwijder het groenafval, grote stenen en wortels.
Alhoewel de grasmatjes onmiddelijk op een bestaande gazon kunnen uitgerold worden,
is het  aanbevolen de grond om te spitten of te frezen, liefst tot op een diepte van 20cm.
Zorg ervoor bij de grondbewerking dat het bestaande gras en/of onkruid onderaan komt te liggen. 

 

 

Het frezen is ook het geschikte moment om uw bodem te verbeteren met compost of andere bodemverbeterende middellen.
Voor een mooi resultaat, is het voornaamste werk het egaliseren. De graszoden dienen even hoog als het niveau van uw terras (pad)
of grond aangelegd te worden. 
Als je daarnaa de matjes openrolt, zullen ze perfect aansluiten waardoor je nadien makkelijk kunt maaien.
Het is dus heel belangrijk te nivelleren met een spade en ritsel(of machinaal met een rotoreg),
de grond goed aan te drukken met een tuinrol.
Na het aandrukken zul je de oneffenheden nog eens moeten bijwerken met een ritsel.
Het aandrukken en het ritselen zul je een paar keer moeten herhalen totdat je een mooi effen en stabiel oppervlakte bekomt. Uw grond is nu klaar om er de grasmatjes uitrollen.
Als het weer warm en droog is, moet de grondbodem vochtig gemaakt worden voor het leggen van de matjes.


 

GRONDVERBETERING


Het frezen is een geschikt moment om de grond te verbeteren met:

  • Compost: brengt humus en voeding in de grond en verbeterd zijn structuur.
    Te vermengen met de eerste 10 a 15 cm van de grond. 12kg à 20kg/m².
  • Organische meststoffen: brengt voeding in de grond.
    Te vermengen met de eerste 5 cm van de grond. 2kg/20m².
  • Turf: verlicht zware grond, houdt water vast in zandige grond.
    Te vermengen met de eerste 10 à 15 cm van de grond 250l/35m².

    Rijnzand 0/8 of argex: draineert vochtige grond.
  • Te vermengen met de eerste 20 cm van de grond.
  • Kalk: Een juiste zuurtegraad (pH) van de grond is nodig voor een vlotte opname van de voedingselementen en een goede groei. Een bleke bladkleur en een slechte groei wijzen vaak op een verkeerde zuurtegraad. Indien de pH te laag is, en dat is het geval voor de meeste bodems in België, moet je kalk toevoegen. De verbeterde zuurtegraad en de luchtige structuur stimuleren de ontwikkeling van een rijk microbieel bodemleven waardoor de wortelgroei bevorderd wordt.
    Te vermengen met de eerste 10 cm van de grond 1kg/10m².
  • Aan de hand van een grondanalyse kan u exact nagaan wat de grond tekortschiet.

                                      

AANLEG


Begin liefst aan een recht stuk of span een koord om een rechte lijn te bekomen.
Rol de graszoden één voor één uit, plaats ze mooi naast elkaar.
De zoden zijn makkelijk te snijden met een cutter of een scherp keukenmes. 
Overige stukken kan je gebruiken in hoeken en kanten.
De matjes mooi naast elkaar uitrollen, zonder dat ze zich overlappen.
Loop minstens twee weken niet op het grasperk.

OPGELET:

Bij warm en droog weer (22 graden of meer) moet de grond bevochtigd
worden alvorens de zoden te leggen. De zoden dienen onmiddellijk na afhaling, 
geplaatst en intensief besproeid worden. Voor grote oppervlakten,
wacht niet tot alles aangelegd is om het grasperk te besproeien.

Zorg dat het gazon goed in contact is met de grond.

Maar gebruik zeker NIET de tuinrol op het nieuwe grasperk.

BEGIETING


VUISTREGEL: Zorg ervoor dat de graszoden en de bodem waarop ze liggen ALTIJD vochtig blijven totdat het gras zich goed ingeworteld heeft (2 weken).
Te veel water geven bij koud weer kan een schimmelaanval bevorderen.Bij koud weer (13 graden en minder) is het meestal niet nodig de graszoden te besproeien.

Let op: Altijd nagaan of het water wel door de hele zode is doorgedrongen,
dit doe je door een grasmatje even op te heffen.
Indien er nog droge plekken zijn moet je ABSOLUUT langer water geven.
Nadien moet U ze bij droog weer elke dag begieten totdat de graszoden ingeworteld zijn.

!!! Het weer bepaalt dus de duur en de intensiteit van het sproeien.

Gebruik liefst een automatische besproeiing. Als de oppervlakte niet groot is,
kan u het met een tuinslang doen en uw duim op het uiteinde,
houden zodat het water op het gras parelt. 
 

BELOPEN


Het grasperk mag pas belopen worden als het goed ingeworteld is.
Dit kan U nagaan door even een matje op te heffen.
Als het grasmatje nog niet is vast geworteld, moet U nog een paar dagen wachten.
In het algemeen mag U na 6 a 10 dagen het gras belopen.

MAAIEN


Zodra het gras 7 cm lang geworden is, mag U het maaien tot op een hoogte van 4 tot 5 cm.
Laat het niet langer dan 10cm groeien. Maai er niet meer dan 3 cm in één keer af.

Let op: te kort maaien kan het gazon doen vergelen.
Een nieuw grasperk dat te lang is,
kan plotseling afsterven als het heel kort wordt gemaaid.

OPGELEThet gras in één keer kort maaien, kan het gras geel maken.
Onlangs gelegde gazon kunnen bij het te lang laten groeien
en ineens kort maaien zelfs afsterven.